De belangrijke arbeidsrechtelijke wijzigingen in 2026 op een rij

Deel dit artikel

De belangrijke arbeidsrechtelijke wijzigingen in 2026 op een rij

Het arbeidsrecht blijft voortdurend in beweging. Hieronder treft u een kort overzicht van belangrijke arbeidsrechtelijke wijzigingen in 2026.

Het minimum(jeugd)loon

Het minimumloon voor werknemers vanaf 21 jaar stijgt op 1 januari 2026 naar € 14,71 bruto per uur. In 2025 was dit nog een bedrag van € 14,40 bruto per uur. Het minimumjeugdloon zal per 1 januari 2026 ook weer stijgen. Per 1 januari 2026 gelden de volgende uurlonen:

Leeftijd Minimumuurloon per uur (bruto)
21 jaar en ouder € 14,71
20 jaar € 11,77
19 jaar € 8,83
18 jaar € 7,36
17 jaar € 5,81
16 jaar € 5,07
15 jaar € 4,41

Thuiswerk- en reiskostenvergoeding 

Werkgevers kunnen werknemers in 2026 een onbelaste thuiswerkvergoeding van € 2,45 per thuiswerkdag aanbieden. In 2025 was dit nog een bedrag van € 2,40 per thuiswerkdag. Het maakt daarbij niet uit of werknemers een deel of de hele dag thuiswerken. Als werkgever draagt u geen loonheffing af over dit bedrag.

De onbelaste reiskostenvergoeding blijft hetzelfde als in 2025, namelijk een bedrag van € 0,23 per kilometer.

Algemeen bezoldigingsmaximum (WNT)

Het algemene bezoldigingsmaximum wordt jaarlijks aangepast aan de loonontwikkeling en wordt voor 2026 vastgesteld op een bedrag van € 262.000,-. In 2025 gold er een maximum van € 242.000,-. De WNT-regeling is erop gericht bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector en sommige door de overheid gesubsidieerde instellingen te beperken en tegen te gaan. Deze regeling schrijft tevens voor dat de cijfers jaarlijks openbaar worden gemaakt.

Nieuwe cao uitzendkrachten

Per 1 januari 2026 treedt een nieuwe cao voor uitzendkrachten in werking. Vanaf dat moment krijgen uitzendkrachten recht op arbeidsvoorwaarden die minimaal gelijkwaardig zijn aan de arbeidsvoorwaarden die bij de opdrachtgever gelden voor medewerkers in een gelijke of vergelijkbare functie. Werkgevers opgelet: er geldt een overgangsregeling. Voor uitzendkrachten die door de nieuwe cao per 1 januari 2026 minder gaan verdienen dan voorheen, geldt een overgangsregeling: zij behouden nog maximaal zes maanden recht op 25 vakantiedagen (naar rato) en 8,33% vakantiebijslag, dus tot 1 juli 2026. Daarnaast blijft voor uitzendkrachten die vóór 1 januari 2026 arbeidsongeschikt zijn geworden en dat op 1 januari 2026 nog steeds zijn, gedurende maximaal zes maanden de oude cao van toepassing op de loondoorbetaling, inclusief de daarbij behorende afspraken over vakantiedagen en vakantiebijslag; ook dit overgangsrecht loopt tot 1 juli 2026.

Loonkostenvoordeel (LKV)

Per 1 januari 2026 wordt het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers (56 jaar en ouder) afgeschaft voor dienstverbanden die zijn begonnen op of na 1 januari 2024. Voor werknemers die vóór 1 januari 2024 bij u in dienst zijn getreden, blijft het bestaande loonkostenvoordeel ongewijzigd van kracht. Deze wijziging maakt deel uit van het pakket rond de Wet banenafspraak, waarmee per 1 januari 2025 al verschillende aanpassingen zijn doorgevoerd, zoals het vervallen van het lage‑inkomensvoordeel en de stapsgewijze verlaging van het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers.

Voor werkgevers met 25 of meer werknemers wordt het in de toekomst eenvoudiger om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. De duur van het loonkostenvoordeel voor deze doelgroep wordt namelijk verlengd van maximaal drie jaar naar de gehele duur van het dienstverband, zolang de werknemer in het doelgroepregister van UWV staat ingeschreven. Daarnaast kunnen werkgevers straks een extra bonus ontvangen in de vorm van een hoger loonkostenvoordeel wanneer zij meer werknemers met een arbeidsbeperking in dienst nemen dan is afgesproken.

Implementatie van de Europese Richtlijn Loontransparantie m/v

Zoals al eerder is aangegeven in een eerdere blog zal de Europese Richtlijn Loontransparantie m/v (hierna “Richtlijn”) uiterlijk in juni 2026 omgezet moeten zijn in nationale wetgeving. In de praktijk is gebleken dat dit niet haalbaar is. Zodoende is de omzetting naar nationale wetgeving in Nederland uitgesteld naar 1 januari 2027. In de Richtlijn zijn verschillende transparantiemaatregelen voorgeschreven om ongelijke beloning tussen mannen en vrouwen in gelijkwaardige functies en ook alsook de ongeoorloofde loonkloof tussen mannen en vrouwen terug te dringen. Het is dus belangrijk dat werkgevers tijdig in actie komen om aan de verplichtingen uit de Richtlijn te voldoen.

Wetsvoorstellen

Naar verwachting zullen in 2026 ook verschillende nieuwe wetsvoorstellen in werking treden:

  • Compensatieregeling transitievergoeding alleen voor kleine werkgevers

 

Naar verwachting zal de compensatieregeling voor de transitievergoeding na twee jaar ziekte met ingang van 1 juli 2026 alleen nog beschikbaar zijn voor kleine werkgevers. Werkgevers die niet (meer) als klein worden aangemerkt, kunnen dan geen compensatie meer aanvragen. De indeling als kleine, middelgrote of grote werkgever wordt daarbij ieder kalenderjaar opnieuw vastgesteld. Met deze beperking beoogt de wetgever onder meer de problematiek rond slapende dienstverbanden verder te verminderen. Het wetsvoorstel is recentelijk ingediend gemaakt bij de Tweede Kamer.

  • Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar)

 

Verder zal de Wet VBAR naar verwachting per 1 juli 2026 in werking treden. Deze wet vervangt de Wet DBA en heeft als doel het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen duidelijker te maken en schijnzelfstandigheid terug te dringen. Daarbij wordt in het Besluit VBAR een nieuw toetsingskader met tien criteria voor het gezagscriterium geïntroduceerd om te bepalen of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Waaronder inhoudelijke of organisatorische aansturing, of de werkzaamheden wel of niet zijn ingebed in de organisatie, het dragen van het ondernemersrisico en zich naar buiten toe profileren als ondernemer. Verder wordt er een rechtsvermoeden van werknemerschap bij een laag uurtarief geïntroduceerd. Het wetsvoorstel is op 7 juli 2025 bij de Tweede Kamer ingediend.

Let op: deze wetsvoorstellen zijn nog niet definitief, maar zij kunnen grote gevolgen hebben voor werkgevers.

Heeft u vragen over deze wijzigingen of wilt u uw personeelsbeleid voor het komende jaar tegen het licht houden? Neem dan gerust contact op; onze arbeidsrechtspecialisten denken graag met u mee.