In de praktijk komt het regelmatig voor dat een aannemer – naast de afgesproken prijs (in de offerte) – prijsverhogingen doorvoert bij meerwerk jegens de opdrachtgever. Een aannemer is op grond van artikel 7:755 BW verplicht om een opdrachtgever in voornoemd geval te waarschuwen. De Hoge Raad heeft zich recent hierover uitgesproken. Benieuwd? Lees snel verder.
De Hoge Raad heeft recent verduidelijkt op welk moment een aannemer verplicht is om een opdrachtgever te waarschuwen voor prijsverhogingen in het geval de opdrachtgever toevoegingen of veranderingen wenst in het overeengekomen werk. Dit is gebeurd naar aanleiding van een geschil tussen een varkensfokker en een aannemer. De varkensfokker heeft een volautomatische mest-/waterafscheider laten installeren waarbij partijen een prijs van € 669.000,- (exclusief btw) zijn overeengekomen. De varkensfokker heeft twee facturen met een totaalbedrag van € 405.000,- (exclusief btw) betaald. Daarna is tussen partijen een geschil ontstaan over de uitvoering van de aannemingsovereenkomst. De aannemer heeft een factuur ter hoogte van € 264.000,- (exclusief btw) aan de varkensfokker gestuurd, welke factuur niet is betaald door de varkensfokker. Om uit de daaropvolgende impasse te geraken, hebben partijen met elkaar gesproken, waarna de aannemer voor de (deel) leveringen en betalingen een stappenplan heeft opgesteld. Omdat de varkensfokker daaraan geen medewerking heeft verleend, heeft de aannemer op 13 januari 2020 een eindfactuur van € 37.000,- (exclusief btw) opgesteld, die onder andere betrekking heeft op het meerwerk voor het ombouwen van een door de varkensfokker gewenste plc-kast. De varkensfokker heeft deze factuur niet betaald. Hierna is de aannemer een gerechtelijke procedure gestart om betaling te vorderen van de openstaande facturen. De rechtbank heeft de vorderingen van de aannemer toegewezen. Maar in hoger beroep heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het vonnis gedeeltelijk vernietigd en de vordering van de aannemer toegewezen, met uitzondering van het gedeelte van de vordering dat betrekking heeft op de in de eindfactuur van 13 januari 2020 begrepen kosten van de plc-kast. Dit deel van de vordering is afgewezen omdat de aannemer niet heeft gewaarschuwd voor de prijsverhoging ten aanzien van de plc-kast.
De aannemer was het niet eens met het oordeel van het Gerechtshof en hij is naar de Hoge Raad gestapt. De aannemer heeft betoogd dat de varkensfokker zelf heeft moeten begrijpen dat het extra werk, zoals het ombouwen van de plc-kast, tot extra kosten zal leiden. De Hoge Raad heeft de aannemer gelijk gegeven door te oordelen dat het Gerechtshof bij haar beoordeling had moeten betrekken of de varkensfokker had moeten begrijpen dat met het ombouwen van de plc-kast een prijsverhoging was gemoeid. Uit dit arrest volgt dat een aannemer weliswaar moet waarschuwen voor prijsverhogingen bij meerwerk, maar dat deze waarschuwing achterwege kan blijven als de opdrachtgever (hier: de varkensfokker) redelijkerwijs zelf heeft moeten begrijpen dat het meerwerk tot een prijsverhoging leidt. Dit begrijpen door de “opdrachtgever” is volgens de wet geobjectiveerd: het gaat er niet om of de opdrachtgever daadwerkelijk wist dat de prijs zou stijgen, maar of hij dat had moeten voorzien.
De zaak is nu terugverwezen naar een ander Gerechtshof. Zij zal bepalen of de varkensfokker had moeten begrijpen dat de ombouw van de plc-kast ook extra kosten met zich mee zou brengen. Dit arrest van de Hoge Raad benadrukt het belang voor opdrachtgevers om bij gewenste wijzigingen in het werk rekening te houden met mogelijke prijsverhogingen. Als deze redelijkerwijs te voorzien zijn, kunnen de extra kosten voor hun rekening komen, zelfs als de aannemer hen niet expliciet waarschuwt.
Als u vragen heeft over prijsverhogingen (bij meerwerk) of een ander geschil heeft met een aannemer (of opdrachtgever), dan kunt u contact opnemen met de specialisten van De Advocaten Groep. Wij ontvangen u graag voor een prettig gesprek.