In beginsel geen concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd

Een concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is – in beginsel – niet toegestaan. Immers, de werknemer wordt dubbel benadeeld: enerzijds omdat hij slechts een tijdelijke arbeidsovereenkomst heeft en anderzijds omdat dit beding het vinden van een nieuwe baan bemoeilijkt. Hierop geldt één uitzondering: namelijk wanneer sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen. Op 21 maart jl. heeft de Rechtbank Amsterdam de werking van een concurrentiebeding geschorst. Waarom? Lees snel verder!

Eerst even kort over het concurrentiebeding. Een concurrentiebeding beperkt de werknemer na uitdiensttreding in zijn bevoegdheid om op zekere wijze elders werkzaam te zijn. Een concurrentiebeding is vaak opgenomen in een arbeidsovereenkomst. Een werkgever tracht met het opnemen van een concurrentiebeding te voorkomen dat een werknemer na zijn uitdiensttreding bij een concurrent gaat werken (in loondienst dan wel als zelfstandige) en zijn of haar verworven bedrijfsinformatie- en/of kennis deelt.  

Een concurrentiebeding dient schriftelijk te worden overeengekomen en de werknemer moet voor akkoord tekenen. Dit kan in de arbeidsovereenkomst zelf, maar ook op andere (schriftelijke) wijzen. Zo’n beding heeft namelijk grote gevolgen voor de vrije keuze van arbeid. Daarnaast mag dit beding niet worden overeengekomen bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, tenzij sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen en deze belangen schriftelijk zijn gemotiveerd. Vooral dat laatste is erg belangrijk en dient ook per werknemer specifiek te worden gemotiveerd. U kunt er bijvoorbeeld aan denken dat een werknemer essentiële informatie meeneemt over diensten en/of werkprocessen of dat de werknemer een zodanige klantbinding heeft dat bepaalde klanten overstappen. Dat de werkgever lastig aan nieuw personeel komt (bijvoorbeeld vanwege een krappe arbeidsmarkt) levert niet direct een zwaarwegend bedrijfsbelang op.

Terug naar de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam. In deze casus had de werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd mét een concurrentiebeding. De werknemer besloot na twee maanden zijn arbeidsovereenkomst op te zeggen en elders aan het werk te gaan. Enkele maanden later sommeerde zijn voormalig werkgever hem een bedrag van € 69.500,- (boete) te betalen vanwege overtreding van het concurrentiebeding. De rechtbank oordeelde echter dat de werkgever niet had voldaan aan de motiveringseis van het concurrentiebeding. De motivering was namelijk niet toegespitst op deze werknemer. Daarnaast bevatte de motivering generieke termen zoals ‘unieke dienstverlening’. Dat is onvoldoende om te spreken van zwaarwegende bedrijfsbelangen. Onduidelijk is welke belangen van de werkgever worden aangetast door de overstap van deze werknemer. De belangen van de werknemer zijn duidelijk, hij is van zijn werk afhankelijk voor inkomen en zijn verdere ontwikkeling. De rechtbank oordeelt dat de belangen van de werknemer in dit geval zwaarder wegen, waardoor de werknemer geen boetes verschuldigd is.

Kortom, de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam bevestigt nog maar weer eens dat per individueel geval dient te worden beoordeeld of een concurrentiebeding nodig is. Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dient de motivering zeer specifiek te zien op de betreffende werknemer en moeten de zwaarwegende bedrijfsbelangen goed gemotiveerd te zijn om als werkgever naleving van het concurrentiebeding af te kunnen dwingen. Als u vragen heeft over het opnemen en motiveren van zo’n beding kijken wij graag met u mee. Neem daarvoor contact op met een van onze specialisten!